|
Binnen het concept van het meten van de veiligheid van de voedselketen is de plantengezondheidsbarometer (fytosanitaire situatie) het derde instrument dat werd ontwikkeld door het Wetenschappelijk Comité van het FAVV. Het gaat om een instrument waarmee op een objectieve manier inzicht kan worden verkregen in de evolutie van de algemene plantengezondheid (fytosanitaire situatie) door de jaren heen en daarover op een eenvoudige manier kan worden gecommuniceerd. Advies 10-2011 van het Wetenschappelijk Comité over de ontwikkeling van een plantengezondheidsbarometer (fytosanitaire situatie) vormt de basis van dit instrument. Zoals de benaming doet veronderstellen is de scope van deze barometer beperkt tot de afwezigheid van uitsluitend de schadelijke quarantaineorganismen (= de schadelijke organismen die gereglementeerd zijn in uitvoering van de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen). De term « plantengezondheid » behelst dan ook niet de afwezigheid van niet-gereglementeerde schadelijke organismen, namelijk de verwekkers van endemische ziekten zoals meeldauw, fusariumrot, roestziekten,… De term behelst evenmin de abiotische ziekten zoals bijvoorbeeld de ziekten die worden veroorzaakt door een tekort of een teveel aan water of sporenelementen, te veel zout of door vorst. Er werd bijgevolg ook besloten om als indicator voor de plantengezondheid niet de gegevens te gebruiken die afkomstig zijn uit de waarschuwingssystemen voor de landbouw en evenmin de statistieken over het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Die twee bronnen bevatten immers in hoofdzaak gegevens over endemische ziekten (= ziekten die worden veroorzaakt door de aanwezigheid van andere schadelijke organismen dan quarantaineorganismen).
De plantengezondheidsbarometer (fytosanitaire situatie) bestaat uit 13 zorgvuldig gekozen meetbare indicatoren (plantengezondheidsindicatoren of PGI) die samen de algemene (nationale) fytosanitaire situatie van planten en plantaardige producten in kaart brengen. De indicatoren omvatten alle schakels van de plantaardige productieketen, namelijk : toeleveraars, primaire productie, distributie/handel, vermeerdering van planten, verwerking van planten (bijvoorbeeld houten verpakkingsmateriaal, snijbloemen, …) alsook bossen en openbaar groen. De indicatoren gelden ook voor de verschillende soorten van planten en plantaardige producten : groente, fruit, aardappelen, granen, sierplanten (inclusief bomen), zaai-/plantgoed, snijbloemen, houten verpakkingen. Het gamma omvat zowel de controles op planten en plantaardige producten (met betrekking tot de afwezigheid van fytopathogene quarantaineorganismen) als de procescontroles (inspecties en audits). De preventieve benadering (autocontrole, meldingsplicht, traceerbaarheid) is eveneens in de barometer verwerkt. De meeste van die indicatoren worden gemeten in het kader van het controleprogramma van het FAVV zodat ze makkelijk jaar na jaar kunnen worden gevolgd.
Omdat de impact van de 13 indicatoren op de plantengezondheid (fytosanitaire situatie) verschillend is, werd het relatieve belang ervan gewogen door verschillende stakeholders van de voedselketen, namelijk de risicomanagers, het Raadgevend Comité (dat bestaat uit vertegenwoordigers van andere autoriteiten en van de verschillende sector- en consumentenorganisaties) en het Wetenschappelijk Comité van het FAVV. De 6 ‘generieke’ indicatoren, die met name betrekking hebben op de inspecties en de controles, kregen daarbij een hogere wegingsfactor toegekend dan de 7 ‘specifieke’ indicatoren.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende indicatoren en de wegingsfactor ervan. Meer informatie over de indicatoren is beschikbaar in de technische fiches die zijn opgenomen in bijlage 1 bij advies 10-2011 van het Wetenschappelijk Comité dat werd gepubliceerd op 26 september 2011. De wegingsfactoren werden door het Wetenschappelijk Comité gevalideerd in advies 11-2012 dat werd gepubliceerd op 4 mei 2012.
Overzicht van de plantengezondheidsindicatoren (PGI) en de respectievelijke wegingsfactoren :
 |
Ref. |
Type indicator |
Wegingsfactor |
PGI1: |
Meldingsplicht plantenziekten en schadelijke organismen. |
1,47 |
PGI2: |
Autocontrole plantaardige productie. |
1,43 |
PGI3: |
Fytosanitaire inspecties (fysieke controles). |
1,91 |
PGI4: |
Fytosanitaire inspecties (traceerbaarheid). |
1,08 |
PGI5: |
Gereglementeerde schadelijke organismen die in België worden aangetroffen. |
1,34 |
PGI6: |
Fytosanitaire controles bij de invoer. |
1,91 |
PGI7: |
Bursaphelenchus xylophilus (Dennenhoutnematode) |
0,48 |
PGI8: |
Meloidogyne chitwoodi en/of M. fallax (Wortelknobbelnematoden). |
0,48 |
PGI9: |
Globodera rostochiensis en/of G. pallida (Aardappelcysten). |
0,52 |
PGI10: |
Ralstonia solanacearum en/of Clavibacter michiganensis subsp. sepedonicus (Bruinrot en/of ringrot bij aardappelen) |
0,78 |
PGI11: |
Pospiviroïden. |
0,69 |
PGI12: |
Diabrotica virgifera Le Conte (Maïswortelboorder). |
0,39 |
PGI13: |
Phytophthora ramorum (Plotse eikensterfte). |
0,52 |
|
 |
 |
 |
 |
Een barometer van de plantengezondheid (fytosanitaire situatie) wordt dus opgesteld op basis van de resultaten voor de plantengezondheidsindicatoren en de weging van het betrekkelijke belang van die indicatoren onderling. De barometer meet op jaarbasis de algemene fytosanitaire situatie van planten en plantaardige producten in België in vergelijking met een voorgaand jaar. Het resultaat van de barometer moet worden uitgedrukt als een vergelijking van de toestand met die in een voorgaand jaar omdat de plantengezondheid moeilijk kan worden uitgedrukt in absolute cijfers. De plantengezondheid hangt immers met name af van de door het beleid opgelegde normen of actiegrenzen en die zijn onderhevig aan verandering.
|